Skip to main content

Wapenbroeders - Kortverhaal door Laurens M - via AGMJ

Het was ondraaglijk. Hels. Iedere stap kon de laatste zijn. Ik moest – hoe dan ook – rustig zien te blijven, al raasde de adrenaline m’n strot uit. En ze raasde m’n strot uit, dat kan ik je verzekeren. Uitputting en de gedachte aan een fatale kogel tussen m’n oren speelden m’n gemoed parten. Stiekem hoopte ik dat het er slechts één zou zijn, bij voorkeur tussen m’n ogen. Netjes. In realiteit draaide het echter vaak anders uit, heel anders.

Omdat ik wist dat de krop in m’n keel me zou verraden, gebaarde ik m’n eenheid dat de kust veilig was, waarop ze naar me toe slopen. In de verte zag ik m’n broer z’n laatste Claymore-mijnen plaatsen – “de dode hoek”, zoals wij ze noemden – om te voorkomen dat we vijandelijk vuur in onze rug kregen. En die kans was groot, zeer groot.

We waren ’s nachts – na het bombardement – tot diep in het hol van de leeuw doorgedrongen. De stad was verlaten, geen burger meer te bekennen. Gelukkig. Dat betekende echter niet dat het gevaar geweken was. Integendeel. Die ochtend waren we dan ook op onze hoede voor eventuele belagers. We baanden ons een weg door grijs-zwarte rookpluimen en smeulende gebouwen.

De druk was onhoudbaar. Gelukkig hield de pijn van enkele schampwonden me wakker en enigszins alert. En dat was nodig, zo bleek. Toen we het einde van een lange steeg naderden, kwam er – plots – een tank dwars voorbijgeraasd.

Ik was volledig ontdaan. Ik had geen pantservoertuigen meer verwacht in de stad, zeker niet na het bombardement. Mijn hart stond stil toen ik zag dat ze vertraagde. Sterker nog, ze stopte. Ik vloekte hevig in mijn binnenste. “Shit!” Eén schot in onze richting was voldoende om ons allemaal te mollen.

Het risico was te groot. Ik beval mijn mannen strategische posities in te nemen. We maakten vluchtig gebruik van de dichte stofwolk die de tank had doen opwellen. De beste vriend van m’n broer knielde neer in een deurholte en richtte z’n SRAW op doel. De rest hield z’n granaten paraat terwijl mijn broer de naderende tank besloop.

Daarna deed hij iets wat ik onverantwoord vond. Maar het was te laat om hem tegen te houden. Hij ging op de grond liggen en – terwijl het asfalt onder zijn rug begon te daveren – haalde hij enkele C4-explosieven tevoorschijn. Ik kreeg geen lucht meer van pure miserie. Mijn broer lag verdomme onder een tank met explosieven. De rest van het team zette zich al schrap voor wat volgen zou. Zelf zocht ik dekking achter een muur.

Met mijn broer verscheen gelijk een sprankeltje hoop aan het andere uiteinde van die tank. Maar net toen ik dacht dat de situatie goed zou uitdraaien, werd de mitrailleur bovenop de tank bemand. In een reflex greep ik mijn wapen, richtte ik, en sloot ik mijn ogen terwijl ik schoot.

Een snelle dood. Een schot door z’n hals. Het angstzweet droop van mijn hoofd. Mijn handen waren klam. Tot overmaat van ramp begon de loop van het gevaarte toen in mijn broers richting te draaien. Net voor de loop op hem gericht was, riep ik z’n naam uit volle borst, waarop hij zich omdraaide en net op tijd de detonator ontstak.

De scherven vlogen hem om de oren toen hij wegdook van de explosie. Grote brokken puin en beton werden – omgeven door vlammen – in onze richting geslingerd. Al wat van de tank overbleef was een smeulend metalen karkas.

Het team verzamelde opnieuw. Ik vertelde hen dat ik trots was, op iedereen. Onze schade was miniem, maar tijd voor euforie was er niet. We waren niet naïef: die ontploffing had enorme consequenties. We hadden onze positie en onze aanwezigheid verraden. Hoogstwaarschijnlijk kwam iedere verdomde ziel die nog weerstand kon bieden nu op ons af.

Terwijl ik m’n mannen terug wat moed insprak, hoorden we in de verte onze mijnen ontploffen. Een verschrikkelijk gevoel: we werden stilaan omsingeld. De missie moest nu in versneld tempo – en dus met minder omzichtigheid – voortgezet worden.

Dat dit nu moest gebeuren, net nu we zo dicht bij ons doel waren. Onze overlevingskansen slonken met de seconde. En die seconden leken wel uren. Uitgeput, bezweet en gedemoraliseerd drongen we dieper en dieper de stad binnen.

In feite werd het een strategische sprint tot bij doel. Tot mijn grote verbazing bereikten we het overheidsgebouw levend. De omwalling vormde geen obstakel: we waren goed getraind. Toen de laatste man over de muur was geklauterd, liepen we naar het binnenplein van het complex.

Ik beval mijn mannen dekking te zoeken in het hoofdgebouw. Daarop spurtten ze muisstil naar de hoofdingang. We hadden nog maar tien meter te gaan toen een granatenregen uit het niets op ons neer donderde. Terwijl ik het gebouw binnenstormde, hoorde ik een helse kreet.

Ik draaide me om. Iedereen was binnen, behalve één iemand. Ik zag mijn broer daar in het midden van het plein liggen, hulpeloos en onbeschermd, kermend van de pijn. Hij was getroffen in z’n rechterbeen. Het puin rond hem kleurde dieprood.

Ik brulde de longen uit m’n lijf. Hij gebaarde me om hem aan z’n lot over te laten. Dat kon ik natuurlijk niet: het was m’n broer. Ik beval m’n team de missie door te voeren terwijl ik naar buiten stormde. Ik spurtte naar mijn broer en knielde naast hem.

Z’n been viel niet meer te redden, dat zag ik meteen. Hij had al veel bloed verloren, te veel. Ik kon mijn tranen niet bedwingen en drukte hem tegen me aan. Zijn adem stokte. We keken elkaar aan met waterige ogen.

Toen ik om me heen keek, zag ik dat het dak van het complex bevolkt werd door sluipschutters. Ze namen ons in het vizier. “Tussen mijn ogen jongens, alsjeblieft.” Ik keek terug naar m’n broer. Hij was bleek. Ik zag dat hij z’n resterende krachten bundelde om me nog één ding te zeggen…

“Ons mama roept broer, we moeten gaan eten!”

Hij had gelijk. We zetten onze computers af. Ik reikte hem de hand en hielp hem van z’n stoel met een glimlach. We stormden zijn kamer uit, denderden de trap af en gingen aan tafel zitten om onze soldij te verorberen na een hevige strijd.

Meer info over dit kortverhaal

Wapenbroeders‘ werd 27 november 2009 voor het eerst gepubliceerd op één van mijn vorige blogs: Illiveris.com.

Het is een eerbetoon aan alle broeders die gevallen zijn in de strijd… en na de “Game Over” (of het avondeten) dapper verder streden!

Leuk artikel?

There's more where that came from. Volg AGMJ via mail en mis niets!

Laat hier je reactie achter. Ik ben benieuwd!