Skip to main content
Stalken is geen doodzonde - Kortverhaal door Laurens M - AGMJ

Ik ontwaakte uit een woelige droom, en bleef gelijk wakker. De rust? Die zou ik toch niet meer vinden. Althans niet meteen. Ik had nood aan zuurstof. Dan maar wat buiten dolen. Minder benauwd. De tuin waarin ik me begaf had een serene schoonheid bij maanlicht. Ironisch dat ie vooral overdag populair was, terwijl de middagzon er zo’n doodse bedoening van maakte. Staalharde stralen. Weg mysterie.

Het was vroeg in de ochtend toen ik je opmerkte. Ik wilde je niet doen schrikken, ook al begon de dag te dagen. Daarom begluurde ik je van achter een struikje. Ik voelde meteen een klik. Ik zag, ik zag, wat jij niet zag: een echte connectie tussen ons tweetjes. Al kon ik deze niet meteen thuisbrengen… Ik kon ze niet verklaren. En jij? Jij zou ze niet begrijpen. (Denk ik.) Ik besloot je dan maar stiekem te volgen, ook al meende ik me vaag te herinneren dat zoiets eigenlijk niet hoorde. (Wat niet weet, niet deert?)

Mijn obsessie was sterk. Niet van deze wereld. Ik kon je niet laten gaan. Wij hadden iets, samen. Wij hoorden samen. Dat wist ik gewoon. Je was in gezelschap, maar ik wou je voor mij alleen. Even. Op z’n minst. (Voor altijd?) Ik volgde je door de monumentale tuin. Naar je wagen. Ik volgde je door de stad. Tussenstops incluis. Ik volgde je naar je huis. Ik bestudeerde je gezicht, je maniertjes, de ring om je vinger. Mooi, maar ook maar wat edel metaal. De band die ik voelde? Die was gesmeed van iets ontastbaars.

Je was in gedachten verzonken. Er hing een vertederende droefheid om je heen. Het was dan ook niet moeilijk om bij avondval mee met je naar binnen te glippen. Je huis? Nu al vreemd vertrouwd. Hier kon ik wel een leven delen, met jou. Ik staarde naar je, vanuit de schaduw. Ik kon je wel uren begluren. Rusteloos gefascineerd. Ik nam je in me op. Ik zag hoe je huis snel weer je thuis werd, hoe je weer even jezelf kon zijn. Kwetsbaar.

Ik voelde dat het moment daar was. Ik zou me kenbaar maken. Maar hoe? En wat zou ik zeggen? Wat als jij niet hetzelfde voelde als ik? Wat als je mij niet zou zien staan? Kon ik ons samenzijn afdwingen? Net toen ik m’n mond wou opentrekken, net toen ik in het licht wou treden, ging de bel. Ik schrok me dood en dacht spontaan aan je ring. Jij daarentegen? Jij verwachtte dit bezoek en liep naar de deur.

Ik dwaalde door de kamer op zoek naar een plek om te schuilen en verborg me achter een tafeltje in een hoek naast het raam. Zonder nadenken doofde ik het tafellampje, eenzame lichtbron in de kamer. Cruciale fout. Dat wist ik meteen. Maar het was te laat. Ik zag je silhouet in de deuropening verschijnen, vergezeld van andere contouren. In een flits was de kamer weer verlicht en keek je verward, bezorgd zelfs, mijn richting uit.

Je kwam dichter, en dichterbij. Een traan rollend over je wang. Je doorleefde ogen keken dwars door me heen. Twee ringen werden voor me uit geschoven op tafel, naast een foto. Moeizaam liet je ze los. “Ik hou van je…”, zei ze, “dat weet je toch?” Ik voelde je warmte. En ik voelde de warmte van je gezelschap. Een tedere hand kneep zachtjes in de jouwe. Ik voelde je liefde, maar ook je levenszin. Ik voelde dat ik de jouwe was, voor altijd, maar nu nog even niet…

Dankbaar kneep ik een oogje dicht.

Genoten van dit kortverhaal?

Vond je dit kortverhaal leuk? Schrijf je dan zeker in voor de nieuwsbrief van AGMJZo ontvang je mijn laatste blogposts steeds via mail. Driewerf hoezee!

Laat hier je reactie achter. Ik ben benieuwd!