Skip to main content

Laurens M als baby

“Jij hebt een onberispelijke kledingstijl. Jouw houding, gedragingen en uitstraling zijn onberispelijk. Jij kan een echt model zijn voor andere mensen. PERO.” Abrupt kwam er een einde aan zijn Spaanse complimentenstroom. “MAAR”, herhaalde hij, “la timidez”. Het woord viel uit zijn mond op de tafel waar we beiden aan zaten. In stilte staarden we er even naar. Het was niet zozeer de domper waar ik van geschrokken was, in dit geval was het de feestvreugde. Een model voor anderen. Dit simpele zinnetje, ook al was het hypothetisch, is ongetwijfeld één van de mooiste complimenten die ik ooit in ontvangst mocht nemen. Dat het geuit werd door een professor is bijzaak. Wat de verlegenheid betreft, de domper: story of a lifetime.

Het merendeel van mijn jeugd werd gedomineerd door één gedachte: Ik ben dik. Ik was dan ook een gezellig dikkerdje, rond en gezond. Mijn ouders hadden destijds een restaurant, en ik was hun gewelfde uithangbord. Ik was al geen toppunt van extraversie, maar als je lichaamsomvang in je hoofd kruipt kan je het al helemaal vergeten. Onzekerheid troef. Het vreemde is dat vet geen nuance. Het tast niet alleen het geloof in de esthetische kwaliteiten van je lichaam aan: het haalt al het geloof in jezelf onderuit.

Laurens M in 2001 in Livigno

2001

Suggereren deze deprimerende regels dat ik een ongelukkige jeugd heb gekend? Nee, integendeel. Blijkbaar krijgen ook dikkerdjes een deel van de koek als het om geluk gaat. In mijn geval werd ook deze koek gretig opgesoupeerd. Mijn grootmoeder heeft destijds de lat voor de warme nesten des werelds zeer hoog gelegd, en mijn moeder heeft die fakkel overgenomen. Het was zodanig warm, ons nest, dat ik het amper verliet. Vrienden kwamen bij mij thuis spelen: eenrichtingsverkeer.

Inderdaad, ik had wel degelijk vrienden, kwaliteit boven kwantiteit. Al bestaat er natuurlijk geen twijfel over dat mijn, dat ons, kwaliteitslabel grondig afweek van dat van de buitenwereld. We waren allerminst populair of geliefd. Meisjes, wat waren dat? Imago, hoe schreef je dat? Gelukkig gunde men ons onze integriteit, daar in dat afgelegen hoekje van de speelplaats. Het seutenkwartier; ver van intrige, puberaal gelebber en bedwelmende middelen of kankerstokken. Wij begrepen geen snars van hoe die populaire jongens met hun trendy schoenen het respect verdienden van die rare gniffelende wezens met hun ontluikende boezems die toch reeds een fonkeling van begeestering in ons, een stelletje kastraatstemmen, ontketenden.

Onze grote liefde was Moeder Nintendo. Zij begreep ons. Zij bood ons alternatieve werelden, universa en dimensies aan die een schaduw wierpen op het gewone leven. Zij maakte helden van ons. Gretig vochten wij, te paard en gewapend, tegen het kwade. Gretig raceten wij op leven en dood. Gretig sprokkelden wij sterren, de bouwstenen van een of ander universum, bij elkaar. Onze grootste ambitie destijds was om de beste Pokémontrainer ter wereld te worden. Bloed, zweet en tranen lieten wij hiervoor. Tot de dag dat onze stemmen over begonnen te slaan. Alten werden tenoren, meisjes werden kunst. Moeder Nintendo had ons niets geleerd over die frambozen lippen en die azuurblauwe ogen. Jaren strijd hadden wij geleverd, voor niets. In deze wereld was ik dik, hoogstwaarschijnlijk lelijk onpopulair en ongewapend.

Laurens M in Marocco (2002)

2002

Wat vonden meisjes belangrijk, imago? Laat ik het simpel stellen: dat had ik niet. Mijn voornaamste bezorgdheid was dat mijn kleren heel mijn lijf bedekten zonder dat de omvang ervan kon worden geschat. Ik was een vlek stof in het landschap. Ik leek eerder op de pater die naar het einde van zijn celibaat snakte dan op de koene ridder. Wat vrouwen betreft ben ik nooit dapper geweest. Stel je voor dat ze je blik zouden beantwoorden als je ze in de ogen keek, wat dan? Was meisjes aanraken niet schadelijk voor de gezondheid?

Mijn strategie was waterdicht: ergens op deze aardkloot een tegel ruimte in beslag nemen en wachten tot er een meisje op me zou botsen, liefst van al meteen op mijn lippen, dan was ik gelijk van die horrorfase af. Het werkte niet. Het contact vlotte niet, misschien omdat iedere vrouw in mijn hoofd een potentiële dag des oordeels in zich droeg. Wat dachten ze? Wat wilden ze? Waarom waren hun hoofden niet transparant? Mijn beste vriend had het spel beter door. Een niet onbelangrijk detail is dat hij daarin gesteund werd door zijn uiterlijk. Ik liep in zijn schaduw. Hopeloos. Al was zijn potentie om een schaduw te werpen hem natuurlijk gegund.

De omstandigheden om mijn lichaam te haten waren er, en ik had het zelfvertrouwen niet om mijn andere kwaliteiten in de verf te zetten. Ik voelde mij niet compleet. Ik was niet wie ik zijn wou. Twee dingen speelden in mijn voordeel: de wil om te veranderen en de hormonen om te veranderen. De combinatie zorgde voor een verslankende spurt opwaarts, fysiek én mentaal. Waar mijn lichaam mij eerder mentaal had neergehaald, leek het mij nu ook naar ongekende hoogten te kunnen brengen. Jeans was niet langer mijn aartsvijand. Gecentreerde hemden, of hemden tout court, deden hun intrede. Kledij werd een extensie van lichaam en geest, geen tent om in te schuilen. Door mooie kledij voelde ik mezelf werkelijk mooier. Omdat ik mezelf mooier voelde gedroeg ik me zelfzekerder. Omdat ik me zelfzekerder gedroeg werd ik het ook. Omdat ik zelfzekerder werd ging ik steeds verder en verder wat kledij betreft.

Ik vond shoppen leuk, gewoon omdat het kon nu. Ik werd de dochter die mijn moeder altijd al gewild had om mee te winkelen. Ik werd ijdel. De modewereld stelde zich open, en ik dook er voorzichtig in. Uiterlijke zelfexpressie. Eindelijk. Voorzichtig. Jammer genoeg wil de samenleving dat mensen zichzelf uitdrukken binnen bepaalde grenzen. Wie daarbuiten treedt wordt voorwerp van spot en tongengesabel. Het mezelf niet aantrekken? Makkelijker gezegd dan gedaan. Het vertraagde mijn proces toen, en dat doet het nog steeds. Een school is meedogenloos voor een ontluikend niemand. Al zijn er altijd kleine bakentjes van hoop die ervoor zorgen dat een mens niet opgeeft. De blik van een meisje. Een voor de verandering positieve roddel. Familie. Goed begonnen, half gewonnen.

Laurens M in Lier (2007)

2007

Er kwam ook hulp uit andere hoek. Datzelfde restaurant waarvan ik ooit het omvangrijkste levende bewijs was werd nu ingezet ter bezwering van mijn sociale demonen. Mijn ouders dwongen mij de afwasmachine, mijn beste asociale vriend in de keuken, vaarwel te zeggen en gaven me een wit hemd en een schort. Mensen bedienen. Het leek werkelijk de hel op aarde. De klant is koning. Een zaal vol met alleenheersers en hun gastronomische eisen. Een van de eerste klanten die ik bediende bezorgde ik een wijnrood tafelkleed, voor mij was dat destijds voldoende motivatie om naar een ander land te verhuizen onder een schuilnaam. Het mocht niet, jammer genoeg. En omdat mijn ouders telkens weer besloten om in het land te blijven leerde ik bij, werd ik sociaal vaardiger, mondiger.

Geleidelijk vervaagde het onderscheid tussen mannen en vrouwen als gesprekspartners. Enkel het onderscheid tussen vrouwelijke gesprekspartners die ik niet aantrekkelijk vond en bekoorlijke gezellinnen bleef bestaan. De laatste categorie negeerde ik uiteraard compleet. Niet dat dat een bewuste keuze was. Ik kreeg ook steeds meer lof over mijn kledingstijl. Het werd mijn handelsmerk. Anderzijds kreeg ik ook labels als ‘homo’ en ‘metro’. Er staat blijkbaar een limiet op de tijd en aandacht die een man aan mode mag spenderen voor hij wordt gelabeld. Een pauw is een pauw en een man is een man, redeneert men. Een man mag blijkbaar niet bijdragen tot de esthetiek van deze wereld, niet op die manier. Doet hij dat toch, dan verwijt men hem vrouwelijkheid. De machoman verkiest het angstvallig conformeren aan de stoere gevoelloze ‘jongenscode’ in plaats van zichzelf te zijn, trouw te zijn aan zichzelf, en zichzelf uit te drukken ondanks de weerstand en de eisen van de buitenwereld. Op die manier ondermijnt hij impliciet zijn eigen mannelijkheid en het machosysteem dat hem vormgeeft.

Hoe het ook zij, het kon en kan mij nog steeds niet schelen of men mij een echte man vond of vindt. Ik streef namelijk een heel andere titel na, die van ‘gentleman’. Mijn interesse was destijds echter allesbehalve tanende. De blazer deed zijn intrede. De gilet. De trench. Het horloge. De mocassins. De das. Het pak. De cardigan. Het pochet. De bretellen. De vlinderdas. De hoed. De riem. De handschoenen. De manchetknopen. Linnen. Kleur. Blauw. Paars. Rood. Groen. Mijn stijl ontwikkelde en ontwikkelt zich als een exponentiële functie zonder einde, zonder houden aan, steeds minder restricties, steeds meer…

Laurens M in het Hof Van Liere

2012

“Ik weet het”, zei ik na de korte stilte, “lo sé”. “Het is niet enkel belangrijk voor dit vak dat je je verlegenheid het hoofd biedt, maar ook voor je verdere leven en je carrière.” Het was alsof de professor door mijn afgewende ogen het dikke jongetje van vroeger zag. Eigenlijk was het ook datzelfde dikkerdje dat dit examen afgelegd had: een schijnbare zelfzekerheid dankzij de niet al te voor de hand liggende keuze van maatpak en het grapje om het ijs te breken. Een zelfzekerheid die, zoals tijdens elk mondeling examen, al snel doorprikt werd zodat enkel het weekdier overbleef zonder schelp: een faalangstig weerloos wezentje dat niet in zichzelf en zijn mentale capaciteiten gelooft. Een meesterlijk verhulde non-zelfzekerheid die nog steeds alom aanwezig is, nog steeds niet volledig de kop ingedrukt werd, nog steeds mee het leven van alledag bepaalt.

Vermoedelijk had een familielid deze zwakte niet meer kunnen blootleggen, ook vrienden en kennissen zouden dit niet meer vermoeden. Maar nu, nu het er echt toe deed, viel mijn masker af. De opmerking van de professor was een hart onder de riem om waakzaam te blijven, dat weet ik zeker. Hij heeft het altijd goed gemeend met mij en ik met hem. Ik heb beloofd af en toe zijn woorden te herhalen: “Yo creo en mí mismo”. Ik geloof in mezelf. Ik geloof in mezelf. Ik geloof in mezelf. Jezelf vinden is jezelf blijven herevalueren, jezelf blijven heruitvinden, en nooit thuiskomen bij jezelf. Nooit. Blijf groeien.

Laurens M in Hasselt voor expo Paul Smith

2015

Leuk artikel?

There's more where that came from. Volg AGMJ via mail en mis niets!

Zin om te delen?

Perseverancia en las Adversidades werd 7 juli 2011 voor het eerst gepubliceerd op Illiveris.com.

Ik heb dit “coming of age”-stuk geschreven na mijn laatste Spaanse examen in Taal- en Letterkunde. De titel verwijst naar een gedicht van de Spaanse mystici (de examenleerstof) en betekent “volharding in tegenspoed”.

Heb je genoten van dit verhaal? Deel je mening in een reactie of op sociale media:

Laat hier je reactie achter. Ik ben benieuwd!