12 modeblunders die mannen beter vermijden
Ik ben een felle voorstander van de stelling dat er – in essentie – geen regels zijn als het op kleding aankomt. De kosmos kent geen goed of slecht. Stijlregels staan niet in de sterren geschreven. Alles is relatief. Alles is subjectief. Modeblunders zijn een mythe.
Toch proest ik het soms uit als ik een gezellig oudje voorbij zie kuieren met een stel witgesokte sandalen. Klassieke misser.
What’s that all about, then?
Wel, net zoals iedereen ben ik ook maar een gebrekkig kuddedier. Evolutie, biologie, anatomie, ideologie, status, traditie, geschiedenis, samenleving, cultuur, enz.: een cocktail van veel menseigen factoren resulteert blijkbaar toch in do’s-and-don’ts, in opvattingen over wat kan en niet kan, in stijltips en smaak. Absurd of niet, het is wat het is.
Ik ben niet waardig, maar ik geef toe dat smalen op andermans modeblunders een guilty pleasure van me is, een kleine immorele schelmenhobby.
Zelf kan ik ook wel tegen een stoot. In het verleden hebben mijn eigen vestimentaire experimentjes anonieme toeschouwers ongetwijfeld veel kijkplezier opgeleverd. “People will stare. Make it worth their while.”, zei een wijs man ooit. Fouten zijn een leerschool.
“People will stare. Make it worth their while.”
Harry Winston
Zet me op een zonnig bankje naast een slenterende mensenstroom, en ik kan mezelf uren amuseren, genietend van zowel het stijlvolle als het wansmakelijke.
Zo, nu mijn veel te lange inleiding er eindelijk op zit, is het tijd voor the juicy stuff. Dit zijn de modeblunders en stijlfouten voor mannen die je – volgens mij – beter kan vermijden. Maar denk aan de kosmos: neem ze met een korrel zout. Zeg nooit “nooit” als het op kleding aankomt.
Hier gaan we. Geniet ervan!
1. Flip flops
Wat mij betreft hebben deze zomerse niemendalletjes maar één nut: beperkt transport. Vervoer van mensen van, naar en naast watervolumes bijvoorbeeld. Ook vervoer van barbecueworsten binnen een strictly designated (own) garden area is nog net een optie. Nog net.
Voor mij zijn flipflops een excuus om niets scherps in je voeten te krijgen op momenten dat ander schoeisel niet voorhanden of wenselijk is. Je schiet ze even aan en – aangezien permanente associatie voor imagoschade zorgt – dump je ze kort daarna weer.
Maak je een wandeling verder dan tien meter? Kies dan alsjeblieft voor (mooie!) sandalen of volwaardige schoenen.
2. Sokken en sandalen
Deze steevaste favoriet bij bejaarde toeristen en biologen is voor mij één van de zwaarste misdrijven uit het lijstje.
Tot mijn grote verbazing lopen er nog steeds mensen rond met sokken én sandalen, terwijl ik dacht dat deze misser inmiddels algemene kennis was. Hell, ik zie het zelfs op de catwalks. Ergens maakt het een mens nederig: er zijn dus echt mensen die er niet om geven. Alle respect daarvoor. Ergens.
Zelf vind ik het een contradictie. De essentie van een sandaal is toch dat je luchtiger en bloter voetenwerk wil dan gewoonlijk? En begin nou niet over comfort: de Romeinen doorkruisten heel Europa op hun caligae. Breezy.
3. Korte broek met zichtbare sokken
Akkoord, ’s zomers geen sokken dragen is zelden een frisse optie. Toch wil ik er geen zien, en al zeker niet als je een korte broek draagt. Mannen die het toch doen, roepen bij mij over het algemeen twee beelden op.
Enerzijds kan het verjongend werken, denk schooljongen jaren ’50. Anderzijds zie ik een retro beeld voor me, namelijk dat van een Britse infanterist in Noord-Afrika tijdens WOII. Ben je geen vijf? Heb je geen verleden als veteraan? Draag dan sokken die niet boven je schoenen torenen.
Zichtbare sokken hakken je benen visueel haast in twee. Daardoor lijken ze korter en gezetter. Als je eerder klein en/of atletisch bent, is dat niet bepaald flatterend. Wees gerust: anders ook niet hoor.
4. Driekwartsbroeken
Het probleem met driekwartsbroeken is dat ze – net als sokken onder een korte broek – je been afsnijden op een erg onflatterende hoogte. Daardoor lijk je kleiner.
Voeg ook nog een stel zakken toe et voilà: gratis extra kilo’s! Persoonlijk vind ik een korte broek met pijpen net onder of boven de knie het meest flatterend.
5. Te lange kostuumbroeken
Mijd te lange kostuumbroeken. Je mooie schoenen verdwijnen als sneeuw voor de zon. Bovendien oog je met zo’n textieloverschot erg slordig en plomp. Je broekspijp mag je schoen nog net kussen, maar drijf het niet te ver.
Over kortere lengtes kan ik niet hetzelfde zeggen. Onbewust “water in je kelder hebben” kan erg lelijk zijn, maar als bewuste keuze van een modeminnend man is het soms erg fris en flatterend.
6. Kleding die niet past
Eén van de meest voorkomende missers is toch echt wel kleding die niet past. Of je kleding nu te groot of te klein is, flatterend is het nooit.
De redenen waarom mannen slecht passende kleding dragen, zijn veelvoudig. Sommigen zijn zich simpelweg van geen “kwaad” bewust. Ze staan er niet bij stil. Anderen zijn gewoon onverschillig.
Ook zijn er mannen die onzeker zijn over hun lichaam. Ze dragen ofwel te grote kleding om hun probleemzones te verbergen, ofwel te strakke kleding omdat ze denken dat die hun probleemzones indijkt.
In het eerste geval doet te grote kleding smalle mannen nog smaller lijken, en geeft het gezette mannen nog meer volume. In het tweede geval strijkt strakke kleding rondingen niet glad. Integendeel, het zet ze extra in de verf.
Tot slot zijn er ook mannen die té zeker zijn van zichzelf. Ze dragen te strakke kleding om hun spierballen in de verf te zetten. Helaas komt arrogantie altijd eikelig over.
Spiermassa is belangrijk en je lichaam is je tempel. Maar in essentie worden tempels ook alleen maar gebouwd om het abstracte op gepaste wijze te eren.
Allemaal goed en wel, maar wanneer past kleding nu eigenlijk? Wel, moeilijk is het niet. Kleding die past sluit mooi aan. Ze rekt niet uit als je ze draagt en hangt niet los.
Pas altijd meerdere maten van hetzelfde kledingstuk, ook als je je maat denkt te kennen. Op die manier kan je een deftige vergelijking maken.
7. Skinny jeans
Ik heb niets tegen ‘skinny jeans’ an sich. Eerlijk. Maar ze moeten correct gedragen worden, door iemand met de juiste lichaamsbouw. In essentie zijn er twee stijlen: “spray-on” en “standard”.
Spray-ons
De “spray-ons” bestaan vaak voor een groot deel uit de rekkende stof elasthaan. Bovendien sluiten ze erg nauw aan – als een tweede huid – en hebben ze ook onderaan erg nauwe pijpopeningen.
Het loopt vooral vaak mis bij mannen die zich aan deze stijl wagen. Eigenlijk flatteert het enkel gelukzakken met een goed geproportioneerd en onderhouden lichaam.
Als je een goedgebouwd bovenlichaam hebt, maar kleine smalle benen, zal dit type jeans het contrast alleen maar vergroten. Ben je daarentegen groot en mager, dan benadrukt dit type jeans een gebrek aan volume en kom je nogal slungelig over.
Zijn je benen en taille daarentegen wat gezetter, dan worden die zones waar wat extra kilootjes zitten in de verf gezet. “Spray-ons” benadrukken namelijk iedere imperfectie.
Standaard
Het standaardtype bestaat meestal geheel uit katoen, eventueel met een kleine hoeveelheid elasthaan voor wat meer comfort. Ze sluiten niet zo nauw aan als de strakkere stijl en hebben ruimere openingen onderaan.
De standaardstijl is veelzijdiger dan de “spray-ons”. Dankzij de ruimere snit en openingen onderaan krijgen smalle mannen er een mooi silhouet mee met een evenwichtige balans tussen hoogte en breedte.
Als je bovenlichaam in verhouding groter is dan je benen, plaatst de standaardstijl meer de focus op de outfit als geheel, niet zozeer op je onderlichaam. Helaas is ook deze stijl te strak voor gezettere heren, of het nu gaat om spieren of vet.
Eigenlijk kan ik met al het voorgaande nog tamelijk goed leven. Mijn voornaamste probleem met skinny jeans wordt bijna uitsluitend veroorzaakt door (vaak eerder kleine) mannen die besluiten om hun buitenproportioneel gespierde benen (goed voor hen, daar niet van) zo in de verf te zetten. Het resultaat? Een zelfingenomen disproportionele balletdanser.
8. Volle zakken
Volle (broek)zakken vormen een vaak voorkomende modemisser. Ze ruïneren namelijk de vorm en structuur van mooi passende kledij.
Bovendien ogen ze erg rommelig en verpesten ze je silhouet. Mannen kiezen vaak gemak boven esthetiek, terwijl het in feite echt niet moeilijk is om volle zakken te voorkomen. Oplossingen galore.
Schakel bijvoorbeeld – net zoals ik – over van een portefeuille naar een gestroomlijnde kaarthouder die enkel een identiteitskaart, een rijbewijs, wat betaalkaarten en wat briefjesgeld bevat. Laat sleutels die je amper gebruikt thuis en stop de rest in een etuitje.
Geloof me, al wat je achterlaat ga je echt niet missen. Maak gebruik van jas- en blazerzakken in plaats van broekzakken. Hell, pleur alles desnoods in een tas.
9. Merk- en logoverslavingen
Stijl is niet te koop. Sommige mensen lijken dat niet te beseffen. Ze proberen indruk te maken door ostentatief te pronken met merknamen of logo’s, liefst van dure merken. Helaas bieden noch designerlabels, noch prijs een garantie voor smaak.
Bijgevolg symboliseert zo’n logo vaak enkel de drang om te behoren tot een elitaire subcultuur, de drang om te pochen met je rijkdom, of – in het geval van namaak – de drang om rijk over te komen.
Alle voorgaande opties zijn een beetje zielig, lijkt me. Laat de kleding zelf spreken. Stop je geld in originele ontwerpen en kwalitatieve stoffen, ongeacht het merk. Een subtiel logo kan, soms is het zelfs een noodzakelijk kwaad, maar hou het binnen de perken. Designers die zichzelf respecteren, zullen ook eerder hun creaties laten spreken dan hun logo’s.
10. Onderhemden
Vraag me niet waarom, maar ik vind onderhemden – ook wel ‘onderlijfjes’ of ‘Marcellekes’ – echt lelijk en onflatterend. Maakt niet uit of ze nu door een hemd doorschemeren of in de zomer op zichzelf worden gedragen. Het is ondergoed met reden, eerder functioneel dan mooi. Hou dat zo.
Een onderhemd tot volwaardig kledingstuk promoveren vind ik al helemaal niet kunnen. Ofwel zet je in de verf hoe ongetraind, smal of papperig je bent – daar streeft natuurlijk iedereen naar – ofwel benadruk je hoe getraind en vol van jezelf je wel niet bent. Bescheidenheid is een mooie deugd.
Ik kan maar één context bedenken waarin het ding min of meer thuishoort: sport. En met sport bedoel ik eigenlijk enkel basketbal of volleybal. Lees: disciplines die een enorm armbereik vereisen.
11. Te diepe V-hals
Een vrouwendecolleté is een logisch gegeven. Boezems vormen het summum van vruchtbaarheid dankzij hun evolutionair doel: baby’s voeden.
En vruchtbaarheid wordt geassocieerd met aantrekkelijkheid. Daarom duizelen mannen als ze ook maar denken een glimp tiet te zien. Vrouwen kunnen hun decolleté dus af en toe pragmatisch inzetten.
De tepels van heren alleen al, daarentegen, zijn een bijproduct van onze evolutie: zinloos. Laat staan dat onze borsten een teken van vruchtbaarheid of aantrekkelijkheid zijn. Wees dus voorzichtig als je met je V-hals afdaalt naar een bij uitstek met vrouwelijkheid geassocieerde regio.
“Here is a pie slice of chest hair that forms an arrow to my gut.”
Een V-hals voor mannen kan suggestief zijn – sexy zelfs – maar trop is te veel, zoals ze in mijn contreien zeggen. Jouw mannenborsten – of ze nu hangen of lekker gespierd zijn – beroeren niemand. Laat staan dat er ook maar één ziel zit te wachten op een flashende mannentepel of een taartstuk borsthaar.
12. Polokraag omhoog
Ik ken eigenlijk maar twee typen mannen die de kraag van hun polo omhoog zetten: zelfingenomen mannen en onzekere mannen die te hard proberen om zelfzeker over te komen. De polo werd rond 1926 ontwikkeld door tenniskampioen René Lacoste. De kraag van zijn creatie was zacht, maar stijf genoeg om recht te zetten.
Op die manier kon hij – indien nodig – de nek beschermen tegen felle zon. In mijn ogen is dat dan ook de enige gelegenheid om een polokraag de hoogte in te dwingen.
Leuk artikel?
There's more where that came from. Volg AGMJ via mail en mis niets!
Wat vond je van deze modeblunders?
Aan welke modeblunders bij mannen heb jij echt een hekel? Deel je mening in een reactie onderaan deze pagina. Ik ben benieuwd!